Hoogleraar industrial design
Caroline Hummels


Meer jazz in Brabant

Het vertrouwen van burgers in de politiek neemt af en discussies raken vaker gepolariseerd. “Iedereen voelt dat het anders moet”, constateert Caroline Hummels, hoogleraar aan de faculteit Industrial Design van de TU Eindhoven. Samen met collega’s en studenten bedenkt zij allerhande experimenten in Brabant om op nieuwe manieren de dialoog met elkaar aan te gaan.

"Wij werken aan nijpende dingen”, zegt de in Twente geboren hoogleraar, die inmiddels al twaalf jaar in Brabant woont. We bekijken hoe design en nieuwe technologie kunnen helpen met maatschappelijke uitdagingen, zoals vergrijzing, sociale inclusie of dementie. Niet door als een socioloog of econoom te onderzoeken wat er precies aan de hand is, maar door met behulp van hands on-interventies oplossingen te bieden en die te onderzoeken. Bijvoorbeeld door met interactieve openbare verlichting te stimuleren dat mensen meer gaan bewegen. Of door in een ‘melksalon’ een discussie uit te lokken over de waarde van melk. Of door het ontwikkelen van een discussieplatform voor burgerparticipatie, dat gepolariseerde debatten moet voorkomen."


"Voor dit laatste voorbeeld heeft de recent gepromoveerde Philémonne Jaasma [X]Changing Perspectives ontworpen: ronde interactieve tafels waarop beweegbare tokens liggen met symbolen erop. Groepjes mensen staan rond de tafels en schuiven de tokens naar het midden of juist meer naar de rand om het belang ervan te duiden. De tafel registreert de bewegingen en geeft dat door aan een centraal scherm. Met deze methode zijn tot nu toe zo’n twintig sessies over burgerparticipatie in Brabant gehouden en ook het bedrijfsleven toont interesse."


Waarom spreekt juist dit ontwerp je zo aan?

Wij streven naar een participerende maatschappij waarin iedereen meedoet. Maar hoe organiseer je dat, zonder dat mensen buiten de boot vallen? Door de ronde tafels is er geen hiërarchie tussen de deelnemers; hun functie wordt minder belangrijk. Mensen staan dichtbij elkaar, dat stimuleert de dialoog. Als een wethouder op een podium de inwoners toespreekt, schep je een kloof en is het ‘wij tegen zij’. Maar in deze opzet is daar geen ruimte voor. Mensen zullen ook niet zo snel met hun mening uit de bocht vliegen omdat ze in overleg besluiten: waar zit betekenis, wat is belangrijk? Daar komen soms heel subtiele dingen uit.”


Hoe kun je de uitkomsten van zo’n discussie aggregeren en meetbaar maken?

"Meten is niet het hoofddoel. Meten is zeker belangrijk, maar niet als dogma. Onze maatschappij is sterk gericht op de Cartesiaanse stroming, van de grondlegger Descartes, van ‘meten is weten’, mind over body en vertrouwen op je ratio, niet op je lichaam. Maar er is ook een andere filosofische stroming die stelt dat mind en body één zijn, en dat je cognitie werkt in relatie met de wereld en dat je betekenis creëert in interactie met de wereld­. Ik ben een half jaar uit de running geweest wegens ziekte. Nou en of dat mijn hoofd ineens anders werkt! Ook na zo’n rondetafeldiscussie krijgen mensen een ander beeld. We willen dus niet teveel naar percentages kijken, ook omdat de symbolen geen absolute betekenis hebben. We gaan juist op zoek naar subtiliteiten, want daarin komen mooie dingen naar voren die veelzeggender kunnen zijn dan statistiek. Wij zoeken naar een balans tussen de ervaringen en meningen van mensen én de feiten.”


Wat kan zo’n andere denkwijze betekenen voor onze maatschappij?

“Nu varen veel instituten vooral op zekerheid en controle. Stel dat je een subsidieaanvraag doet, dan eisen financiers meestal een goed uitgewerkt plan, met de verwachte uitkomst erbij. Maar je kunt voorstellen ook beoordelen op iemands expertise en de inhoud van zijn of haar voornemens, zonder te weten wat er exact uitkomt. Dat is nu zeer ongebruikelijk. Je werkt dan op basis van vertrouwen, maar je kunt nog steeds de voortgang meten. En als je naar wet- en regelgeving kijkt, dan zou je vaker de vraag kunnen stellen: wat is de beste methode om ergens een gezamenlijke verantwoordelijkheid van te maken? Je kunt stoplichten of drempels plaatsen om hard rijden te voorkomen, maar je kunt voor bepaalde verkeerssituaties mensen ook via technologie en de omgeving een handreiking geven om zelf te beslissen – wanneer wordt langzaam rijden waardevol voor mij én voor ons allen?


Waarom is deze omslag van ratio en controle naar loslaten en vertrouwen zo nodig?

"Het huidige systeem begint te kraken. Het vertrouwen in de politiek is laag en de kloof tussen overheid en burgers voelt groot. Vanuit design research verkennen we hoe het anders moet. Onze maatschappij ontwikkelt zich tot een transformation economy waarin besluiten meer bottom-up tot stand komen doordat een breed scala van partners en stakeholders samenwerkt. Mensen krijgen hierdoor meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen op hun eigen leefgemeenschap. Grote maatschappelijke problemen los je niet enkel mondiaal en top-down op. Je moet je verdiepen in wat er leeft op lokaal niveau. Je moet samenwerken met stakeholders en in overleg en harmonie mensen met elkaar laten werken.”


Hoe gaat Brabant hiermee om?

“Iedereen in de regio voelt wel aan dat het anders moet. In Brabant vinden dan ook al veel experimenten plaats op dit vlak, zoals het initiatief Sterk Brabant. Die bereidheid om samen te werken is uniek. Buitenlandse bedrijven en instanties zijn onder de indruk van de uitzonderlijke mentaliteit in deze regio: men werkt al heel lang samen en gunt elkaar het licht in de ogen. Dat werkt drempelverlagend en geeft vertrouwen. Dat is een grote winst van deze regio. Het is echter wel een eng systeem: je moet bereid zijn dingen los te laten. Lokale overheden en de provincie zouden moeten experimenteren met nieuwe werkwijzen en nieuwe wet- en regelgeving voor bedrijven. Zo’n houding maakt het voor bedrijven die gebruikmaken van nieuwe technologieën interessant om mee te doen. Die omwenteling moet uiteindelijk wel duurzaam worden. Daarvoor moeten alle partners een andere attitude hebben. En dat is heel lastig.”


Hoe kom je nog tot een consensus als je zoveel loslaat?

“Ook daar zijn verschillende theorieën over. Ik vind de vergelijking van socioloog Richard Sennett heel mooi. Hij zegt in zijn boek Together: Net als in een groot symfonieorkest kun je een dialoog aangaan om ervoor te zorgen dat er een compromis ontstaat waar iedereen aan meewerkt. Nederland kan dat natuurlijk perfect met haar poldermodel. Maar, zegt hij: Je kunt ook leren luisteren naar elkaar zonder per se tot een compromis te komen, dan krijg je een harmonie die continu verandert. Vergelijk het met jazz: iedereen bespeelt zijn eigen instrument, maar men luistert heel goed naar de ander en reageert daarop. Je weet nooit wat er precies uit komt, het blijft dynamisch en improviserend, maar het heeft toch structuur en cohesie. Je hoeft dus niet altijd compromissen te sluiten, je kunt ook voor jazz kiezen. Wij proberen om iets meer jazz in Brabant te krijgen.”

“Je kunt ook leren luisteren naar elkaar zonder per se tot een compromis te komen.”

Curriculum Vitea


Caroline Hummels studeerde Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft, behaalde daar haar PhD en werkte er als universitair docent. In 2002 was zij gastonderzoeker bij het Media Lab Europe in Dublin (Ierland). In 2004 richtte zij het ontwerpbureau ID-dock op. Sinds december 2006 werkt ze op de TU Eindhoven, eerst als universitair hoofddocent en sinds 2011 als hoogleraar Transformative Qualities bij de faculteit Industrial Design.

Go to the next page